Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet educatie en beroepsonderwijs

 

Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b
instelling:
1
een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1,
2
een regionaal opleidingencentrum in een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.3.2,
3
een vakinstelling als bedoeld in artikel 1.3.2a, of
4
een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3;
tenzij anders blijkt;
b1
kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1;
c
openbare instelling: een instelling in stand gehouden door een gemeente dan wel door een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid;
d
bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid niet zijnde een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 van het Burgerlijk Wetboek;
e
exameninstelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.6.1;
f
onderwijs: educatie en beroepsonderwijs;
g
educatie: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, eerste lid;
h
beroepsonderwijs: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid;
i
beroepsopleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 7.2.4, eindtermen zijn vastgesteld;
i1
voltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid;
i2
deeltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, vijfde lid;
j
beroepspraktijkvorming: het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid;
k
leerweg: een leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid;
l
beroepsopleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a;
m
beroepsbegeleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder b;
n
opleiding educatie: een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid;
o
examinering: het nemen van beslissingen over inhoud en niveau van examens van een beroepsopleiding in relatie tot de eindtermen, procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, alsmede het vaststellen van de uitslag van examens. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op examens van de afzonderlijke leerwegen van een opleiding indien Onze Minister ingevolge artikel 7.2.4, derde lid, heeft besloten dat een opleiding zowel in de beroepsopleidende als in de beroepsbegeleidende leerweg kan worden verzorgd;
p
deelkwalificatie: een deelkwalificatie als bedoeld in artikel 7.2.3;
q
volwassene: een in Nederland woonachtige van 18 jaren of ouder;
r
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daarop volgend jaar;
s
inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
t
eindtermen: de eindtermen, bedoeld in artikel 7.1.3;
u
Centraal register: het Centraal register beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1, eerste lid;
v
commissie onderwijs-bedrijfsleven: de commissie, bedoeld in artikel 9.2.1, derde lid;
w
bevoegd gezag:
1
wat een openbare instelling betreft: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;
2
wat een bijzondere instelling betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;
3
wat een instelling als bedoeld in de artikelen 1.4.1 dan wel 1.4a.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat, dan wel de natuurlijke persoon die de instelling in stand houdt;
4
wat een exameninstelling als bedoeld in artikel 1.6.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;
x
waarborgfonds: het fonds, bedoeld in artikel 2.8.1;
y
Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
z
persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 8.1.1a, vierde lid;
aa
personeel:
1
de benoemde docenten, en overig personeel dat is benoemd aan de instelling of het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven;
2
het onder a bedoelde personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld aan de instelling of het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, tenzij het betreft de toepassing van de artikelen 3.1.2, 3.2.1, 3.3.1, 4.1.1, 4.1.2 tot en met 4.1.6, 4.3.1 tot en met 4.3.5, en de toepassing van daarmee verband houdende wettelijke bepalingen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •